Ten oosten van Alphen aan den Rijn, aan de weg naar Aarlanderveen (de N231) is in 2012 door IVO·B, Allround Archeologie in opdracht van IV-Infra B.V. een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Hierbij is gedetailleerd gekeken naar de landschappelijke ontwikkeling van het gebied (met onder andere de ontginning van het veengebied), de historische situatie en de archeologische waarden in de omgeving van het plangebied. Het plangebied bestond uit de kruising van de N231 met de Treinweg en hier zou een nieuwe middenstrook aangelegd worden om de kruising veiliger te maken.
Bureauonderzoek
Uit het onderzoek bleek dat deze kruising op een noord-zuid lopende dijk lag die om de zogenaamde Drooggemaakte Polder is aangelegd. Deze dijk dateert waarschijnlijk uit de Nieuwe tijd, want toen heeft in de Drooggemaakte Polder grootschalige veenwinning plaatsgevonden. De polder is verder bekend van de beroemde molenviergang van Aarlanderveen, de enige oorspronkelijke molengang die nog als zodanig functioneerd.
De kruising op de N231 bleek op het tracé te liggen van de oude spoorlijn van Alphen aan den Rijn naar Uithoorn die in 1913 is aangelegd. Door de aanleg van de spoorlijn en de latere wegwerkzaamheden om de N231 en de Treinweg aan te leggen is de bovengrond dermate verstoord dat daarin geen archeologische waarden verwacht kunnen worden. In de diepe ondergrond kunnen nog wel archeologische waarden uit het Laat-Paleolithicum (35.000 tot 8.800 v. Chr.) en het Mesolithicum (8.800-4.900 v. Chr.) aanwezig zijn. Omdat deze bodemingreep maximaal 1,5 m onder het maaiveld bedroeg en daarbij dit niveau niet geraakt zou worden, is het plangebied vrijgegeven voor de geplande wegwerkzaamheden. Inmiddels is de middenstrook aangelegd en kunnen de weggebruikers beschikken over een veilige kruising.